Verbluffend en controversieel: het verrassende verband tussen hersenletsel en criminaliteit

Verbluffend en controversieel: het verrassende verband tussen hersenletsel en criminaliteit

Verspreid de liefde

Het klinkt misschien bizar, maar een nieuwe studie suggereert dat schade aan een cruciaal deel van ons brein, dat verantwoordelijk is voor oordeel en emotionele controle, kan verklaren waarom sommige mensen plotseling gewelddadig of crimineel gedrag gaan vertonen.

Deze bevindingen sluiten aan bij eerder onderzoek dat al liet zien: hersenletsel komt schrikbarend veel vaker voor onder gevangenen in Nederland dan in de algemene bevolking. U leest het goed — in gevangenissen zien we echt eenzelfde patroon als in de recente Amerikaanse cijfers.

Volgens dr. Christopher M. Filley, emeritus-hoogleraar neurologie aan de University of Colorado School of Medicine en mede-auteur van het onderzoek, “kan deze studie serieuze gevolgen hebben voor zowel de medische wereld als het rechtssysteem.”

Artsen kunnen mogelijk risicopatiënten sneller herkennen en tijdig hulp bieden. Het rechtssysteem zou daarnaast vaker hersenschade moeten meewegen bij het bepalen van strafrechtelijke verantwoordelijkheid.

Het onderzoeksteam analyseerde hersenscans van 17 mensen die na hersentrauma — bijvoorbeeld door een beroerte, tumor of ongeluk — voor het eerst crimineel gedrag gingen vertonen.

Deze scans werden vergeleken met meer dan 700 scans van mensen met andere neurologische klachten, zoals geheugenverlies of depressie.

Wat bleek? Het rechter uncinate fasciculus, een bundel zenuwbanen die cruciale hersengebieden met elkaar verbindt, was opvallend vaak beschadigd bij mensen met crimineel gedrag.

Dr. Filley legt uit: “De uncinate fasciculus werkt als een soort kabelbaan tussen gebieden die verantwoordelijk zijn voor emoties en besluitvorming.” Wordt deze ‘kabel’ aan de rechterkant doorgesneden, dan kan iemands vermogen om impulsen en morele keuzes te beheersen ernstig verstoord raken.

Voorheen werd al duidelijk dat mensen met hersenletsel meer risico lopen op depressie, verslaving, agressie en antisociaal gedrag. Interessant genoeg tonen studies aan: zelfs na volledig cognitief herstel blijven sommige mensen worstelen met seksuele impulsen, gebrek aan remmingen en ongepaste gedachten of daden.

Volgens het Amerikaanse Center for Disease Control & Prevention heeft tussen de 25% en 87% van de gevangenpopulatie in de VS een hersenletsel meegemaakt, vergeleken met slechts 8,5% van de algemene bevolking. Nederlandse schattingen laten een soortgelijke trend zien, al verschilt de exacte omvang per regio.

Daarbij komt: gevangenen blijken niet alleen vaker hersenletsel te hebben, maar ook vaker ernstiger letsel of meerdere klappen door de jaren heen — soms al vóór hun allereerste strafbaar feit.

Geen wonder dat advocaten steeds vaker neurowetenschappelijke onderzoeken aanvoeren in het strafrecht. Zij wijzen op hersenschade als (deels) verklarende factor voor wat hun cliënt heeft gedaan.

“We zien dit onderwerp tegenwoordig veel meer terug in de rechtszaal dan pakweg tien jaar geleden,” aldus rechter Morris B. Hoffman van het 2e gerechtshof in Colorado. Zijn woorden klinken bekend, want ook in Amsterdam worden zulke discussies steeds opener gevoerd.

Nader onderzoek toonde aan dat tussen 2005 en 2015 meer dan 2.800 gerechtelijke uitspraken in de VS expliciet verwezen naar neurowetenschap bij de verdediging. Ongeveer 20% van die gevallen leidde tot een gunstigere uitkomst — bijvoorbeeld een nieuw proces, strafvermindering of meer tijd om beroep aan te tekenen.

De ontdekking rondom het rechter uncinate fasciculus kan deze trend verder versterken. Toch blijft de discussie gevoelig: hersenbeschadiging wordt doorgaans wel geassocieerd met geheugenverlies of verlammingsverschijnselen, maar de koppeling met sociaal of strafbaar gedrag ligt nog steeds gevoelig.

Volgens dr. Isaiah Kletenik van Harvard Medical School, hoofdauteur van het onderzoek, stelt deze uitkomst ethische vragen: “Moet hersenletsel meetellen wanneer we oordelen over crimineel gedrag? In de wetenschap werkt causaliteit nu eenmaal anders dan in het recht.”

De Nederlandse praktijk laat dezelfde spagaat zien. Enerzijds biedt de medische kennis waardevolle inzichten, anderzijds willen we ook voorkomen dat ernstige delicten zomaar worden gebagatelliseerd. Belangrijk is dus: elk dossier verdient een zorgvuldige, multidisciplinaire beoordeling.

Wat vaststaat: onze hersenen sturen veel meer dan we vaak doorhebben. De komende jaren zal deze discussie waarschijnlijk alleen maar relevanter worden — en met de groeiende kennis ontstaat er hopelijk ruimte voor slimmere preventie, betere begeleiding en een humanere omgang met complexe strafzaken.