Er bestaat echt een Barbenheimer – en deze zomer liep ze overal de spotlight in. Barbara “Barbie” Oppenheimer, inmiddels 68, heeft zich vol overgave gestort in een hype waar Nederland óók niet omheen kon: de Barbenheimer-gekte, ontstaan door de dubbele bioscooprelease van Greta Gerwig’s “Barbie” en Christopher Nolan’s “Oppenheimer”.
Terwijl social media volliep met memes en mensen tot diep in de nacht discussieerden wat je nou eerst moest zien – de blockbuster vol roze of de donkere biopic over de atoombom – leefde Barbie Oppenheimer in Boston haar dagelijks leven. Maar haar naam? Die werd ineens een fenomeen – op straat, in de supermarkt en zelfs in de boekenclub. “Het heeft mijn leven écht opgefleurd. De Barbenheimer-fase maakt alles net iets leuker,” vertelt Barbie lachend wanneer ik haar bel voor een interview. “Soms zijn de leukste momenten gewoon puur toeval.”
“Barbie Oppenheimer? Nee joh, zo heet je niet echt?”
Collega’s, buren, wildvreemden: bijna niemand gelooft haar echt als ze zich voorstelt. “Ze denken allemaal dat het een flauwe grap is. Pas als ik mijn ID laat zien, trekken ze bij.” En haar familie? Die gaan er vrolijk in mee. Eén van haar zoons gaf haar zelfs een Barbenheimer-T-shirt voor haar verjaardag. Klein detail – dat had ze al. “Mijn kleinkinderen snappen de hype nog niet, behalve m’n oudste kleindochter. Die is zeven en was vroeger helemaal fan van Barbie.”
Van Barbie naar Barbara – een leven lang naamgrappen
- Als jong meisje in Milwaukee was ze gewoon “Barbie”. Logisch – in de jaren ’70 wilde iedereen dat zijn.
- Op haar twaalfde vond ze zichzelf Barby (met een y – dat voelde iets stoerder).
- Later, tijdens haar studie in Boston, groeide ze door tot Barb, en sinds haar carrière als spraak-taalwetenschapper noemt iedereen haar Barbara.
“Grappig hoe je naam met je meegroeit, hè? In de Midwest was iedereen ‘Barb’. Echt zo’n typetje uit de buurt.” Ze lacht erbij.
Eerste rij voor ‘Oppenheimer’ (en ja, haar man is familie van díe Oppenheimer)
Terwijl de rest van Nederland zich afvroeg: ‘Beginnen we met popcorn en roze jurk bij Barbie, of toch een iets zwaardere avond bij Oppenheimer?’, wist zij het meteen. “Wij gingen bij premièreweekend naar Oppenheimer. Mijn man is immers op een bijzondere manier familie van J. Robert Oppenheimer – de beroemde wetenschapper uit de film.”
Haar echtgenoot blijkt een verre neef van de ‘vader van de atoombom’. “Zijn vader is een achter-achterneef. Daardoor voelde het extra bijzonder om de film samen te zien.”
En wat vindt ze van de film zélf? “Ja, drie uur klonk lang, maar dat stoorde me helemaal niet. Hij laat prachtig zien welke ethische dilemma’s Oppenheimer had. Dat je daar als wetenschapper midden in stond – indrukwekkend.”
Twee films, totaal verschillend – en tóch allebei een aanrader
Ongeveer twee weken later ging Barbie samen met haar man naar de ‘Barbie’ film. “Eerlijk: ik wist niet of mijn man erom zou lachen – maar het gebeurde wél. Soms keihard hardop!” Ze gingen niet in roze outfit (“dat komt nog, als ik met vriendinnen ga”), maar het plezier was er niet minder om.
Ze is zelf niet in één woord te vangen: “Eigenlijk voel ik me nog steeds feminist – dat hoort bij mijn generatie. En dat Barbie de echte wereld in stapt? Daar heb ik bijna de hele film om zitten giechelen.”
Maar kiezen tussen de twee films… onmogelijk. “Ze zijn zó verschillend. Oppenheimer is heel serieus, natuurlijk. Maar ook feminisme kent serieuze kanten. Vrouwen vandaag staan op de schouders van hun moeders, die ooit zelf de ‘Barbie droom’ leefden. Ik ben blij dat ik ze allebei gezien heb. Ze voegen allebei iets toe.”
Tips voor iedereen met een ‘opvallende naam’
- Geniet van het moment – je weet nooit wie je ontmoet door je naam.
- Zorg dat je anekdotes paraat hebt. Mensen zijn nieuwsgierig!
- Laat familie meegenieten – het houdt gesprekken luchtig.
- Hou altijd een glimlach achter de hand als iemand vraagt: “Is dat je echte naam?”
En, misschien wel het belangrijkste: wees niet bang om jezelf te zijn, met alle toevalligheden die erbij horen. “Een beetje serendipiteit kan geen kwaad in het leven. En een Barbenheimer-shirt ook niet!”