We zeggen vaak dat varkens nooit zullen vliegen, maar blijkbaar nemen nijlpaarden die uitdaging wel behoorlijk letterlijk – zij kunnen echt loskomen van de grond.
Uit verrassend onderzoek van het Royal Veterinary College in Engeland blijkt namelijk dat Afrikaanse nijlpaarden tijdens hun topsnelheid wel 15% van de tijd met álle vier poten van de grond zijn. Even een beeld: dat zijn dieren die tot ruim 1800 kilo wegen, én toch een aardige sprong wagen wanneer ze vol gas rennen.
Op videobeelden is te zien hoe deze zwaargewichten – vaak zwaarder dan een kleine auto – plotseling lijken te “vliegen” als ze rivalen opjagen. Hun sprints kunnen snelheden tot zo’n 30 kilometer per uur bereiken. eerlijk gezegd, niemand in ons team had dat verwacht.
“Het blijft lastig om onderzoek te doen aan nijlpaarden,” vertelt hoofdonderzoeker John Hutchinson aan de Volkskrant. “Ze zijn ontzettend gevaarlijk, vooral ’s nachts actief en brengen veel tijd in het water door. Je komt er niet zomaar even bij.”
De oplossing lag in een opvangcentrum bij North Yorkshire, waar nijlpaarden voldoende ruimte hebben om hun spieren écht te testen. Daardoor konden onderzoekers hun gang nauwkeurig volgen – en eindelijk betrouwbare data verzamelen over hun loopstijl.
Het onderzoeksteam keek zelfs tot diep in de nacht frame-voor-frame YouTube-video’s terug, om elk moment te checken waarop alle vier de poten loskwamen. Het klinkt bijna als huiswerk van een middelbare scholier — maar dan veel riskanter.
Volgens Hutchinson leert deze ontdekking ons vooral veel over hoe grote dieren zich op land bewegen. Het laat zien hoe de manier van voortbewegen in de dierenwereld geëvolueerd is sinds het dinosaurus-tijdperk. Misschien lopen er komende zomer wel kinderen rond in Artis die hun ouders uitleggen dat “nijlpaarden eigenlijk een beetje springen als ze rennen.”
En het onderzoek is nog niet klaar: Hutchinson is nu benieuwd of jonge nijlpaarden nog iets anders kunnen dan hun ouders. “Misschien zijn baby-nijlpaarden nog leniger of sneller. Dat zou best verrassend zijn.” Of dat echt zo is, hopen we volgend jaar te zien in Blijdorp — of gewoon op YouTube, tussen de kattenfilmpjes in.